Hoofdstuk 36 Flashcards Preview

English > Hoofdstuk 36 > Flashcards

Flashcards in Hoofdstuk 36 Deck (46)
Loading flashcards...
1
Q

gunst

A

favour

2
Q

niet te hoeven doen

A

to beg off

3
Q

iets proveren te doen

A

to have a go at something

4
Q

bovenop

A

on top of

5
Q

opnieuw indelen

A

to rearrage

6
Q

werklast

A

workload

7
Q

verantwoordelijkheid

A

responsibility

8
Q

ergens mee overweg kunnen, het redden

A

to cope

9
Q

plaats van samenkomst/ van handeling

A

venue

10
Q

offertes aanvragen

A

to invite offers

11
Q

catering bedrijf

A

caterer

12
Q

onderhandelen

A

to negotiate

13
Q

busdienst tussen 2 plekken

A

shuttle

14
Q

afronden

A

to wrap up

15
Q

het belangrijkste

A

the main thing

16
Q

in de hand houden, in het oog houden

A

to keep on top of

17
Q

de vervelende gewoonte om

A

a nasty habit of

18
Q

inschrijven, abonnement

A

subscription

19
Q

duidelijk maken

A

to bring home

20
Q

winkeliers, leveranciers

A

tradespeople

21
Q

overlast

A

nuisance

22
Q

bewust

A

aware

23
Q

zich bewust zijn

A

to be aware

24
Q

zo langzamerhand

A

by now

25
Q

gebrek aan

A

lack of

26
Q

winkelier

A

retailer

27
Q

in goed handen

A

in safe hands

28
Q

inleveren

A

to hand in

29
Q

voordracht

A

paper

30
Q

kerel

A

bloke

31
Q

gericht op resultaat

A

pragmatic

32
Q

aanpak

A

approach

33
Q

zich richten op

A

to aim at

34
Q

nodig hebben

A

require

35
Q

zij zijn gebaat bij

A

they could do with

36
Q

hinkend op twee gedachten

A

dualistic

37
Q

beslissen

A

to make up one’s mind

38
Q

commissie

A

board

39
Q

het voorkomen van

A

prevention

40
Q

samenwerkingsverband

A

consortium

41
Q

advies, raad geven

A

to counsel

42
Q

inleveren

A

to submit

43
Q

iets hebben aan

A

to have a use for

44
Q

verdwijnen

A

to go missing

45
Q

inzicht

A

insight

46
Q

als je iemand een gunst wilt vragen

A

I want to ask you a favour.