Middelengerelateerde stoornissen + impuls - Sinaert Flashcards

1
Q

Wat is het meritokratisch model van verslaving?

A

moraliserend model :
je krijgt wat je verdient.

verslaving gedrag waar je verantwoordelijk voor bent en je kiest.

Iets waar iemand voor kiest hoef je niet voor te behandelen.

Wel bestraffen en sanctioning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het medisch model van verslaving?

A
  • ziek zijn verslaving > een stoornis > overkomt je
  • medisch probleem
  • waarvoor je niet volledig verantwoordelijk bent
  • Als maatschappij ook behandelingen voor voorzien.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het farmacologisch model?

A

oorzaak is verslavend middel , bijv. Alcohol

Prohibition hieraan de grondslag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe raakt iemand verslaafd?

A

Eerste fase = experimenteren, in contact komen

Fase 2 =
welk belonend of afwerend effect
Hoe hoog is de high, wie voelt helemaal niets?
Of je er mee in aanraking komt heeft ook te maken met temperament - novelty seeking.
Mensen die gevoelig zijn voor peer pressure.
Of kick seeking.
Ook belondend effect > dopamine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke neurotransmitter is verantwoordelijk voor verslaving?

A

Dopamine komt vrij en komt op de receptor
zorgt voor goed gevoel / aangenaam
neurotransmitter wordt later weer opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het effect van cocaine?

A

blokkeert heropname van dopamine
hierdoor over stimulatie - euforie
Abnormaal hoge vrijzetting dopamine, blijft ook langer aanwezig. Krachtig reward effect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat doet het middel methampethamine?

A

stimulant > blokkeert dopamine removal

kan ook dopamine triggeren zonder dat er een actie potentie is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het gevolg van te hoge dopamine?

A

zenuwcellen aanpassingen.
minder dopamine receptoren aangemaakt
persoon krijgt dof ongevoelig systeem

Niet meer responsief voor gewone stimuli > alleen het middel zelf.
Later moet je ook een hoger hoeveelheid van het middel gebruiken voor hetzelfde effect
ongevoeligheid nog moeilijk te overstijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 4 clusters van verslaving symptomen?

A
  1. Controle over middelen verminder :
    meer en langer gebruiken dan ze willen of plannen, proberen te stoppen maar dat lukt niet. Veel tijd aan plannen en zoeken middelen. Craving wanneer de middelen even niet gebruikt worden.
  2. Sociaal functioneren:
    niet meer schoolse taken, professioneel, sociaal - ondanks relationele problemen. Niet motiverend genoeg om gebruik onder controle te krijgen. Activiteiten stoppen door het gebruik.
  3. Risicovol gedrag
    bijv. Onder invloed autorijden, of blijvend gebruik ondanks psychologische problemen. Mensen gaan ervan uit dat ze toch niet kunnen stoppen.
  4. Afhankelijk biologisch - pharmacologisch
    Tolerantie > steeds meer nodig voor hetzelfde effect
    Ontwenningssymptomen wanneer het middel een tijdje (een paar uur) worden gebruikt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke bijeffecten kunnen door het middel veroorzaakt worden?

A
Rechtstreeks door een middel 
 slaapprobleem, angst, hallucinatie
Intoxicatie , Ontwenning , Delier
Stemmingsstoornis
Psychotische stoornis
Seksuele stoornis
Persisterende amnestische stoornis
Dementie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is tolerantie - bij alcohol?

A

als mensen chronisch excessief drinken > weinig symptomen bij hoge hoeveelheid alcohol in bloed

  • steeds meer alcohol nodig voor hetzelfde effect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de CAGE screening?

A
C = cut down > heeft u wel eens alcohol willen minderen of moet minderen?
A = annoyed > heeft u geïrriteerd gevoeld na opmerking
G = guilty > schuldig gevoeld tijdens alcohol drinken
E = eye opener  > heeft u voor trillende handen alcohol moeten drinken om zich weer beter te voelen - ontwenning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekend verminderde controle over middel gebruik?

A
  1. gebruik in grotere hoeveelheid en een langere
    periode dan gepland
  2. vruchteloos willen verminderen of stoppen
  3. veel tijd met gebruiken, zoeken van middel,
    of herstellen van gebruik
  4. craving en drang om te gebruiken (nieuw DSM-5)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doet ethanol (in alcohol) ?

A

opwekkend - verdovend
calorierijk
schade aan alle orgaansystemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ALCOHOL ONTWENNING?

A
Tremor
Misselijk
Ziek voelen
Hyperactiviteit
Irritatie
Slapeloosheid
Hoge bloeddruk of hartslag
Angst 
Epilepsie

delier > altijd verlies realiteit
Bewustzijnsvermindering
Visuele hallucinaties = vaak beangstigend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Alcohol hallucinosis ?

A

= > zeldzaam , na chronisch excessief gebruik
Helder bewustzijn
Geen andere symptomen
Psychotische toestand beeld

17
Q

SYNDROOM WERNICKE-KORSAKOFF

A

Chronische excessief drinken
Vitamine B1 deficientie
Bloedinkjes in hersenen
Vooral geheugenproblemen recente gebeurtenissen
Desorientatie in de tijd
Geen ziekte besef!
Confabuleren - gaten in geheugen vol praten
Ataxie = onmogelijkheid om gecoordineerde spierbewegingen te hebben
Poli neuro pathie
Nystagmus = onvrijwillige bewegingen ook

Vaak probleem van balans tussen: wat moet — en wat ik zou willen

18
Q

BENZODIAZEPINEN

A

Slaap en kalmeer middelen

Slaap inducerend
Angst reducerend
Spier ontspannend
Anti epilepsie

Snel werkend - gewenning - afhankelijk makend

19
Q

CANNABIS

A

Nu concetratie veel hoger dan 20 jaar geleden

Cannabibol

Gevaarlijker

Overdosering: angst, psychose, dissociatie

Ontwenning ook > 2 dagen na stoppen

+ Verminderde levensverwachting

+ Verhoogde sterfte

20
Q

SOMATISCHE SYMPTOOM STOORNIS

A

Lichamelijk symptoom
Gedachten, gevoelens, gedragingen = buiten proportie

DSM-5 > symptoom kan zowel onverklaard als een bekend symptoom van een gekende lichamelijke aandoening.

21
Q

SOMATISEREN

A

DSM-5 > lichamelijke klacht op voorgrond

> die leiden zorgen, of dagelijkse leven verstoren
door psychische impact

lichamelijk:
Kan ofwel verklaart zijn of wel onverklaard
Specifiek (pijn , maag-darm klachten) of aspecifiek (vermoeidheid)

  • excessieve gedachten , preoccupatie, persisterende gedachten ernst klachten. Heel ongerust. Spenderen erg veel tijd en energie hierover.

Maar pathologisch = echt excessief zorgen maken > zonder dat hier echt een reden voor is.

22
Q

CHRONISCHE VERMOEIDHEID SYNDROOM

A
Onverklaarbaar
Continu aanwezig of terukerend
Nieuw of duidelijk begin
Niet door belasting
Rusten helpt niet
Afname activiteit niveau

Aantal extra symptomen…

4/8

Korte termijn geheugen
Keel pijn of lymfe 
Spier en gewrichts pijn
Niet herstellende slaap
Vermoeid na inspanning

> rust helpt niet veel > verminder recuperatie

23
Q

Hoe is verloop chronische vermoeidheid ?

A

Verloop
40% verbetering 8-30% terug naar werk
Als mensen denken dat er niet lichamelijk iets mis is dan prognose minder goed

24
Q

Ziekte angst stoornis

A

Pre occupatie angst voor krijgen uitzonderlijke ziekten

Hier niet lichamelijke klacht op voorgrond

Excessief gezondheidsgerelateerd gedrag > checken pols, hart ritme etc.

Of maladaptieve vermijding

25
Q

Conversie stoornis

A

Een of meerdere symptomen van willekeurige motorische of sensorische functies

> klinisch onderzoek:
De symptomen kloppen niet met medische kennis
Er klopt iets niet

Er hoeven geen duidelijke psychologische factoren in het spel te zijn! Kan maar hoeft niet

Moeilijk om te zeggen welke factoren stressor zijn

Conversie hysterie
Denken dat baarmoeder vrouwen bewoog en symptomen veroorzaakte

26
Q

FACTITIOUS DISORDER

A

Ofwel Nagebootste stoornis

Opzettelijk
Motivatie = ziekte rol opnemen > niet financieel
primair

27
Q

MALINGERING

A

Stimulatie

Bewust oplichten om voordeel te krijgen
Express faken

Secundaire ziektewinst > om uitkering te krijgen bijv. Externe beloning

Opzettelijk
Motivatie wel financieel of anders

28
Q

SYNDROOM VAN MUNCHHAUSEN

A

Doctor shopping
Complexe onderzoeken
Grote verhalen over zichzelf

Symptomen bij zichzelf

By proxy
Bijv. bij kind of bij iemand anders
Care giver fabriceerd

Epidemiologie/ ethiogenese

Vaak mensen in de zorg