Persoonlijkheids stoornissen Flashcards

1
Q

Personality Theodore Millon,1981

A

… complex patroon van diepgewortelde psychologische kenmerken

grotendeels onbewust

niet makkelijk uitwisbaar,

die zich manifesteren in alle facetten van het functioneren…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

persoonlijkheid is : categoriaal en dimensionaal want

A

categoriaal • psychiatrische classificatie

dimensionaal • gemeenschappelijke persoonlijkheidsstructuur waarbij we verschillen door een unieke combinatie van verschillende trekken (traits)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3-factoren model Hans Eysenck

A

NEUROTICISME

laag: emotioneel stabiel
hoog: emotioneel instabiel, gevoelig voor stress

EXTRAVERT OF INTRAVERT

PSYCHOTICISME > laag = vredelievend empathisch
> hoog = geringe impulscontrole agressie lage empathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Big Five 5-factoren model - Costa & McCrae

A

OCEAN

Openness - openheid voor ervaringen

Conscientiousness - nauwgezetheid

Extraversion

Agreeableness - inschikkelijkheid

Neuroticism

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kwetsbaarheid big 5 model:

A

model beschrijft normale persoonlijkheid

scores zijn normaal verdeeld in de populatie

> > > verbanden met psychopathologie :

hoog neuroticisme - (piekeren, onzeker, angstig) - kwetsbaar voor depressie, angststoornissen

hoog consciëntieus - (georganiseerd, betrouwbaar, ambitieus, ‘lat hoog leggen’) - kwetsbaar voor depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Persoonlijkheid Robert Cloninger - Psychobiologische theorie

A

TEMPERAMENT + KARAKTER

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

TEMPERAMENT

A

basale emotionele reacties

deels erfelijk bepaald

vroeg in leven ontwikkeld

relatief stabiel

nature

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

KARAKTER

A

impliceert hogere cognitieve processen

‘nurture’ - ‘door het leven gevormd’

op volwassen leeftijd volledig ontwikkeld

volgens sommigen versteend, ‘betonhypothese’

reguleren van emoties, bereiken van langetermijndoelstellingen en waarden

ook gedeeltelijk erfelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

7-factoren model Robert Cloninger - 4 temperament + 3 karakater

A

• Novelty Seeking - Prikkelzoekend

Harm Avoidance - Leedvermijdend = Tendency to respond intensely to signals of aversive stimuli, thereby learning to inhibit behavior to avoid punishment, novelty and frustrative non-reward •

Reward Dependence - Sociaalgerichtheid = tendency to respond intensely to signals of reward, and to maintain or resist extinction of behavior that has previously been associated with rewards or relief of punishment

Persistence - Volhardend = tendency to persevere despite frustration and fatigue

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Klinische relevantie 7 factoren model

A

scores geassocieerd met specifiek probleemgedrag of psychologische stoornissen :

depressie, angst, bipolaire stoornis, OCD, gedragsstoornissen, alcohol en middelen, crimineel gedrag en antisociale persoonlijkheidsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Klinische relevantie 7 factoren model

A

scores geassocieerd met specifiek probleemgedrag of psychologische stoornissen :

depressie, angst, bipolaire stoornis, OCD, gedragsstoornissen, alcohol en middelen, crimineel gedrag en antisociale persoonlijkheidsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Klinische relevantie 7 factoren model

A

scores geassocieerd met specifiek probleemgedrag of psychologische stoornissen :

depressie, angst, bipolaire stoornis, OCD, gedragsstoornissen, alcohol en middelen, crimineel gedrag en antisociale persoonlijkheidsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Afwijkende TCI scores 7 factoren model correleren hoe?

A

score temperamentsdimensie… voorspelt cluster….

lage ‘sociaalgerichtheid’ & reward dependence voorspeld A zonderling

hoge ‘prikkelzoekend’ & Novelty Seeking voorspeld B dramatisch

hoge ‘leedvermijdend’ harm Avoidance voorspeld C angstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Persoonlijkheidsstoornis DSM-5

A

duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen

die afwijken van wat binnen de cultuur van betrokkene kan verwacht worden

zichtbaar op ≥2 van de volgende terreinen

  • Cognities wijze waarop men zichzelf, anderen en gebeurtenissen ervaart en interpreteert
  • Affectiviteit reikwijdte, intensiteit, labiliteit en aangepastheid van emotionele reacties
  • lnterpersoonlijk functioneren
  • lmpulsbeheersing

VERDER:

het duurzaam patroon is ‘inflexibel en komt tot uiting in een breed scala van persoonlijke en sociale situaties’
• situationele stabiliteit
• stabiel en langdurig, en begin kan gesitueerd worden in adolescentie of vroege volwassenheid
• temporele stabiliteit • beoordeel patroon van functioneren op lange termijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Duurzaam is niet onveranderbaar

A

temporele stabiliteit ?
• belangrijkste kenmerken ‘blijven’
• evolueren door ervaringen, therapie…
• beter omgaan met moeilijkheden

situationele stabiliteit ?
• context bepaalt mee het ‘denken en doen’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

persoonlijkheidsstoornis egodystoon of ego syntoon?

A

ego-syntoon

  • een natuurlijk deel van zichzelf
    • geen (directe) hulpvraag
    • vraag vanuit omgeving
    • ander probleem depressie, middelen
  • zelfrapportage onbetrouwbaar
  • behandelproblemen - drop-out en push-out
16
Q

diagnose persoonlijkheidsstoornis:

A

moeilijk tijdens acute stoornis of crisis

  • meermaals beoordelen
  • observatie
  • hetero-anamnese
  • zelf-rapportage onbetrouwbaar

• ‘blinde vlek

17
Q

zelf rapportage persoonlijkheidsstoornis vs heteroanamnese

A

N=874

• hetero-anamnese
> • partnersN=370, familieledenN=196, vriendenN=160

prevalentie Narcistische PST

informant-rapportage 11%
zelf-rapportage 4% > veel lager zelf rapportage!

18
Q

A ZONDERLING

A

Paranoide • wantrouwen en achterdocht tegenover andere mensen, waarbij hun motieven worden geïnterpreteerd als kwaad willend - voorzichtig

  • Schizoide • afstandelijkheid in sociale relaties en een beperkt scala van expressies van emoties in interpersoonlijke situaties - autonoom, onafhankelijk
  • Schizotypische • sociale en interpersoonlijke deficiënties, gekenmerkt door een direct gevoeld ongemak bij en een verminderd vermogen tot het hebben van hechte relaties, en door cognitieve of perceptuele distorsies en excentriciteit in het gedrag - excentriek, origineel
19
Q

PARANOIDE

A

wereld is gevaarlijk - mensen niet te vertrouwen

  • je moet voortdurend op je hoede zijn
  • hou je gevoelens en gedachten voor jezelf, ze worden toch maar tegen je gebruikt
20
Q

schitzoide

A

liefst met rust gelaten

contact is leeg, zonder plezier of emotie, geeft geen voldoening, heeft geen betekenis

‘kouwe kikkers’, onbeholpen, formeel in sociale contacten

geen seksuele interesse

kiezen eenzame beroepen

in eigen wereld

21
Q

schitzotypisch

A

ongewoon, apart taalgebruik

gedesorganiseerd gedrag

buitenissige gedachten en gedragingen

zonderlinge overtuigingen, magisch denken, soms betrekkingsideeën en illusoire vervalsingen

contacten voelen ongemakkelijk

22
Q

B Dramatisch

A
  • Histrionische • excessieve emotionaliteit en aandacht vragen - flair
  • Antisociale • gebrek aan respect voor en schending van rechten van anderen - ‘eigen agenda’
  • Narcistisch • grandiositeit (in fantasie of gedrag), behoefte aan bewondering en gebrek aan empathie - speciaal, bijzonder
  • Borderline • pervasief patroon van instabiliteit van de interpersoonlijke relaties, het zelfbeeld en van affecten, en duidelijke impulsiviteit - gevoelig
23
Q

THEATRALE PERSOONLIJKHEIDSSTOORNIS

A

Theatrale persoonlijkheidsstoornis VB:
jessica rabbit

  • opvallend, kleurrijk, spontaan, sociaal, charmant
  • lijkt vaak oppervlakkig en onecht
  • zet charme en verleidelijkheid in om aandacht te trekken
  • prettigst wanneer in middelpunt van de belangstelling >< onzeker over zichzelf, behoefte aan bevestiging
  • onvermogen om tot diepe betekenisvolle relaties te komen
  • relaties en emoties zijn heftig, maar oppervlakkig en voortdurend veranderend
  • problemen met continuïteit, volhouden (ook op andere vlakken)
24
Q

Antisociale persoonlijkheidsstoornis - sideshow bob

A

• in jeugd gedragsstoornissen, delinquentie

in eerste contact vaak charmant

verhult ‘koud hart en berekende geest’ •

egoïstisch, meedogenloos, manipulatief

  • enkel in anderen geïnteresseerd als er voordeel te halen valt
  • roekeloos, impulsief
25
Q

biologische factor antisociaal

A

Biologische predispositie

Genetische bijdrage Afwijkingen

PFC Gebrek aan emotionele reactie op bedreigende cues

individuals with psychopathy exhibited strong response in pain-affective brain regions when taking an imagine-self perspective

they failed to recruit the neural circuits that were activated in controls during an imagine-other perspective, and that may contribute to lack of empathic concern !!

26
Q

Antisociale Persoonlijkheidsstoornis - neurobiologische predispositie

A
  • minder ‘arousal’ - emotionele reactiviteit
  • rust - stressvolle situaties
  • afwijkingen PFC • minder controle, minder remmen van impulsief gedrag, minder inschatten van gevolgen van eigen handelen
27
Q

BORDERLINE PERSOONLIJKHEID

A

ernstig
• meer bij vrouwen
• Voorgeschiedenis emotioneel / fysiek misbruik

• 2-42% van psychiatrische patiënten > HOGE PREVALENTIE

28
Q

TYPISCHE KENMERKEN BORDERLINE

A
  1. ZWART - WIT DENKEN
  • Intense en instabiele relaties
  • Gebrek aan nuancering
  • Idealiseren / devalueren
  • Relationele problemen persoonlijk, werk
  • Wisselende vriendenkring
  1. IDENTITEITSPROBLEMEN

• Laag zelfbeeld
• Ervaren ‘emotionele leegte’ •
Vaak eenzaam voelen / moeilijk alleen zijn
• Overgevoelig :
• kritiek • verlating / afwijzing (cfr ‘verwijzing’) > woede, TS

They simply have, so to speak, no emotional skin. Even the slightest touch or movement can create immense suffering.”

  1. IMPULSIVITEIT
  • Doen alvorens te denken
  • Wisselende seksuele relaties
  • Geld verkwisten
  • Middelengebruik
  • Roekeloos autorijden
  • Eetbuien
  1. WOEDE

• frequente driftbuien • constante boosheid • vechtpartijen

  1. AFFECTIEVE INSTABILITEIT
  • stemming is reactief • basisstemming dysfoor
  • schommelingen met intense dysforie, prikkelbaarheid of angst (zelden euforie)
  • meestal enkele uren en zelden langer dan een paar dagen

• stemmingswisselingen zijn vaak kort • uren (ultra-rapid / ultradiaan)
EXTERNE STRESS FACTOR INTERPERSOONLIJK

29
Q

PSYCHOTISCHE SYMPTOMEN BIJ BORDERLINE

A
  • ‘Randpsychotisch’
  • Meestal kortstondig
  • Verwardheid
  • Achterdocht
  • Hallucinaties
  • Derealisatie/depersonalisat

DSM-5 :
Voorbijgaande, stress-gerelateerde paranoïde ideeën of ernstige dissociatieve symptomen

30
Q

SUICIDE EN AUTOMUTULATIE BIJ BORDERLINE

A

Recidiverende suïcidale gedragingen, gestes of dreigingen, of automutilatie = Suïcide 7-9% van patiënten met BPST

70-80% • vaak na dreigende scheiding / afwijzing

  • ‘verlichting’ - ‘boeten’ - ‘bestaan’ (‘voelen’)
  • vergelijk - bij spanning in armleuning knijpen
  • vaak geen pijn / lichamelijke pijn draaglijker dan psychische pijn
  • dissociatief
  • Feel concrete pain (59%) • Inflict self-punishment (49%) • Reduce anxiety/despair (39%)
31
Q

diagnostische instabiliteit borderline

A

na 10 jaar voldoet 50% niet meer aan criteria

na 15 jaar voldoet 75% niet meer aan criteria

  • ‘Rijping’ van de persoonlijkheid?
  • Neurobiologische veranderingen tijdens veroudering?
  • Succesvolle behandeling?
  • Fout-positieve diagnose tijdens andere stoornis?
32
Q

Narcisitische persoonlijkheidsstoornis

A
  • vaker bij mannen
  • behoefte aan bewondering
  • ook al weet hij hoe anderen over hem denken
  • vindt zichzelf uniek, belangrijk…
  • ijdel versus gebrek aan zelfkritiek
  • gebruikt elk middel om zijn doel te bereiken, los van visie van anderen of van gevolgen

• pathologisch - geen empatisch vermogen / anderen worden uitgebuit ten voordele van het eigen belang

33
Q

C Angstig

A

• Afhankelijke :

excessieve behoefte om verzorgd te worden die leidt tot submissief en aanklampend gedrag en de vrees om in de steek gelaten te worden
- trouw, gericht op mensen

• Dwangmatige : preoccupatie met ordelijkheid, van perfectionisme en van intrapsychische en interpersoonlijke beheerstheid, ten koste van flexibiliteit, openheid en efficiëntie
- zorgzaam, gewetensvol

• Vermijdende :
sociale geremdheid, gevoelens van insufficiëntie en hypersensitiviteit voor een negatieve beoordeling
- verlegen

34
Q

AFHANKELIJKE persoonlijkheidsstoornis - Waylon Smithers

A

• moeite met nemen van beslissingen zonder geruststelling door anderen
• anderen nodig die verantwoordelijkheid nemen voor belangrijke gebieden van zijn / haar leven.
• moeite met uiten van meningsverschil vanwege de vrees om steun / goedkeuring te verliezen.
• moeite met ontplooien van initiatieven of met zelfstandig dingen ondernemen (vanwege gebrek aan zelfvertrouwen). • gaat tot uiterste om zorg / steun van anderen te krijgen
, soms vrijwillig aanbieden om onaangename dingen te doen

35
Q

DWANGMATIGE PEROONLIJKHEIDSSTOORNIS

A
  • zich opdringende gedachten of impulsen, vaak in combinatie met dwanghandelingen
  • perfectionisten, onbuigzaam, rigide, controlefreak,
  • iets aan anderen overlaten is onmogelijk omdat anderen niet zorgvuldig genoeg zijn
  • leven bepaald door regels, schema’s en rigide routines
  • weinig spontaneïteit, ontspanning of intieme relaties
  • vaak zuinig, tot gierig’
  • erg bepalend: ze maken duidelijk dat het moet gaan zoals zij het willen
36
Q

Vermijdende persoonlijkheidsstoornis

A

• ontwijkende persoonlijkheidsstoornis
• bang, sociaal onhandig en geremd •
extreem gevoelig voor negatieve beoordeling
• willen zich wel graag manifesteren, maar de angst daarbij fouten te maken of belachelijk gevonden te worden neemt proporties aan van sociale fobie

  • nieuwe verantwoordelijkheden uit de weg gaan
  • hunkeren naar relaties / wel in staat tot opbouwen hechte relaties als verzekerd van onvoorwaardelijke acceptatie / interpersoonlijke intimiteit moeilijk
  • gereserveerd, moeite om over zichzelf te praten, vrees zichzelf bloot te geven, te worden bespot
37
Q

prevalentie

A

Borderline < 3.2 psychiatrie 1.7 - 42.7
Theatrale < 3.2 psychiatrie 1 - 15
Antisociale < 4.5 psychiatrie < 13.7
Narcistische < 4.4 psychiatrie < 25.6